Gasthuishistorie

Bouwkundige geschiedenis van de Gasthuiskapel

De Gasthuiskapel dateert vermoedelijk van oorsprong uit het begin van de 14e eeuw. Gedeelten van het huidige metselwerk, met name in de noord- en westgevel, zijn te dateren uit deze periode. De oorspronkelijke ingang bevond zich in de westgevel. Tijdens de grote stadsbrand in 1524, waarbij een groot gedeelte van de stad Zaltbommel in de as werd gelegd, is de kap van de Gasthuiskapel verloren gegaan. De huidige eiken kap, voorzien van telmerken, dateert van omstreeks 1525. Het type kapconstructie met spitsbooggebinten, drie ribben, trekbalk en tongewelf was in het begin van de 16e eeuw heel gangbaar. De meeste sleutelstukken dateren eveneens uit het begin van de 16e eeuw.

Na de brand in 1524 zijn vermoedelijk de vensters vervangen door spitsboogvensters met vorktracering. Eén venster in de westgevel van de kapel dateert nog uit deze periode. Dit venster is alleen waarneembaar vanuit het tussenlid.

Tot aan de reformatie in 1572 heeft de ingang in de westgevel dienst gedaan. Daarna werd er een ingang gerealiseerd in de oostgevel van de kapel aan de Kerkstraat.

In 1772 werden twee bouwvallige huisjes, die waren gesitueerd tegen de kapel en toren aan de Gasthuisstraat, afgebroken. De noordgevel van de kapel bleek door het slopenveel schade te hebben opgelopen waarna men besloot dit metselwerk te vervangen. Nagenoeg het gehele metselwerk in de noordgevel tussen de eerste en tweede travee blijkt te zijn vervangen. Niet alleen het metselwerk werd vervangen maar er werden ook twee nieuwe sleutelstukken aangebracht. Het is heel goed mogelijk dat tijdens deze werkzaamheden het tongewelf van een grenen beschieting werd voorzien. De vergulde rozetten die als sterren schitteren tegen het blauw geschilderde, als hemel dienst doende tongewelf, zijn eveneens te dateren omstreeks 1775.

In 1850 vond er een grote verbouwing van de Gasthuiskapel tot ziekenzaal plaats. Bij deze verbouwing onderging de kapel zowel van buiten als van binnen een enorme gedaanteverwisseling. Er werd een verdiepingsvloer aangebracht waardoor de hoge spitsboogvensters moesten verdwijnen. Er werden twee kleinere ramen boven elkaar geplaatst, gescheiden door een strook metselwerk. Voor het aanbrengen van de verdiepingsvloer werden de muren vanaf de verdiepingsvloer een steen dik afgehakt. De steunberen die op vrijwel alle stadsplattegronden en tekeningen te zien zij werden tijdens deze verbouwing verwijderd. De dakruiter op het dak van de kapel werd wegens instortingsgevaar al in 1847 gesloopt. De begane grond werd opgesplitst in twee zalen, gescheiden door een gang die uitkwam op de toegang vanuit het binnenterrein. De uitbouw die nu fungeert als entree werd in 1870 geplaatst ten behoeve van toiletten. In 1904 werd de kapel verbouwd tot polikliniek, de voormalige ziekenzalen werden onderverdeeld in kleinere ruimten.

In 1935 verzocht het gasthuisbestuur de gemeente Zaltbommel de kapel af te voeren van de monumentenlijst. Men had het voornemen de kapel tot de verdiepingsvloer te slopen. Als reden werd de slechte staat van de kapconstructie aangevoerd. Omdat de commissie van advies stelde dat sloop tot elke prijs vermeden diende te worden ging men over tot restauratie.

Het uitgangspunt bij de restauratiewerkzaamheden 2004-2005 was om de oorspronkelijke indeling weer tot zijn recht te laten komen. De in 1850 aangebrachte verdiepingsvloer is voor een groot gedeelte verwijderd evenals de geplaatste tussenwanden.  Hierdoor is de kapel en het tongewelf in al zijn eenvoud en als geheel weer te ervaren.